Heb je iets aan onze informatie en/of ons reisverslag gehad, ga je zelf naar Jordanië, heb je nog tips etc. We zouden het leuk vinden indien je ons laat weten dat je hier was, door een berichtje te schrijven in het gastenboek. De foto's van onze reis kun je bekijken in het foto-album.
Welkom op de Jordanië reispagina van Anita en Rob.

Bij de voorbereiding van onze reizen nemen wij vaak op het internet reisverslagen van anderen door en doen zo ook weer nieuwe ideeën op. Zo kan dit reisverslag misschien weer behulpzaam zijn bij jouw reis naar Jordanië. Wij kijken terug op een gemoedelijke reis met een rustig reisschema. Mocht je af willen reizen naar het land van de Nabateeërs, het betoverende Wadi Rum of willen drijven in de Dode Zee dan kun je misschien hier nog wat ideeën opdoen.




Wij wensen je veel lees- en kijkplezier. Reageren op het verslag of voor het stellen van vragen kun je doen door via onze contactpagina een berichtje te sturen. Je kunt ook een reactie achterlaten in ons gastenboek, hetgeen wij bijzonder op prijs stellen. In dit verslag staan foto's bij het besproken onderwerp maar je kunt ook naar ons fotoalbum, route en extra reisinformatie surfen. Wellicht wordt je door het lezen van dit reisverslag net zo enthousiast als wij nu zijn over Jordanië!
Welcome to Jordan! Reisverslag 18-daagse rondreis door Jordanië.


Onze liefde voor de woestijn ontstond begin jaren '90 in het Zuidwesten van Amerika en het is daarom niet verwonderlijk dat Jordanië al jaren op ons verlanglijstje stond. Tijdens de zoektocht naar een geschikte rondreis bleek dat veel reisorganisaties korte reizen van 8- of 12 dagen aanboden waarbij in sneltreinvaart de hoogtepunten van dit prachtige land worden aangedaan. Omdat wij ervoor kiezen om in alle rust rond te trekken kwam Anita uit bij Jezra Travel, een reisbureau dat gevestigd is in Petra in Jordanië. Dit reisbureau wordt gerund door Rami en Jessica Falahat. De van origine Nederlandse Jessica en haar Jordaanse man Rami kennen het land op hun duimpje en bieden een breed scala aan maatwerk reizen aan. In overleg werd een 18-daagse rondreis georganiseerd waarbij we met een auto met chauffeur in alle rust het land konden bezoeken en ook nog tijd hadden om te duiken in de Rode Zee. We hebben genoten van deze prachtige maar bovenal gastvrije reisbestemming. De term "Welcome to Jordan" bleek meer te betekenen dan slechts een stopwoord voor toeristen. Lees hieronder onze belevenissen van de tocht langs de natuurlijke en culturele punten van Jordanië. We wensen je veel kijk- en leesplezier.
Dag 1, zondag 30 september. Vertrek uit Nederland en aankomst in Madaba.

Het gebruikelijke ritueel begint dit keer om half 6 in de ochtend met opstaan, eten en koffie. De koffers staan al klaar en iets voor 8 uur rijden we weg voor een rustige rit naar Schiphol. Op de luchthaven zijn onze koffer en tas voor de verandering eens een keer niet te zwaar en de juffrouw van Royal Jordanian Airlines knijpt een oogje dicht voor de altijd zware fototas. Alles verloopt volgens plan en na de nodige versnaperingen stappen we stipt om half 12 in de gate. De Airbus A-319 is krap maar het personeel behulpzaam en vriendelijk, de stewardessen oogverblindend mooi. Om exact 12:35 uur stijgen we op van Schiphol voor een voor onze begrippen korte vlucht van 4 1/2 uur naar Amman. We vliegen eerst een heel stuk richting Polen om dan af te zakken naar beneden, over de Zwarte zee, een stukje Middellandse Zee en een klein stukje over Syrië.

Om 2 minuten over 6 (eigenlijk 17:02 NL-tijd) landen we op het Amman Queen Alia internationale vliegveld. Een man staat ons namens het reisbureau op te wachten en geeft geld voor de visa, 2x 20 Dinar. De douanier is erg vriendelijk en ook de beambte van Immigrations is rustig en in voor een grapje. Het gaat er allemaal opvallend gemoedelijk aan toe.

Korte tijd later staan we buiten en ontmoeten Ali, onze chauffeur die ons met een ruime Toyota door het land zal crossen. In het pikdonker rijden we naar het Mariam hotel in Madaba, op korte afstand van het vliegveld. Het 3 sterren hotel is eenvoudig maar brandschoon en het zal de komende dagen dienen als uitvalsbasis voor de ritten naar Mount Nebo en de Noordelijke woestijnkastelen. Morgenvroeg om 9 uur zal Ali ons weer oppikken en na een zelfgemaakte kop koffie vallen we als een blok in slaap.

Dag 2, maandag 1 oktober. Mount Nebo en Madaba.

Na een uurtje hebben we het dan ook wel gezien en rijden we terug naar Madaba. Maar niet voordat we gestopt zijn bij een shop waar ze voor deze streek de zo bekende mozaïeken maken verkopen. Althans dat is hun bedoeling… Na een verplicht glaasje thee vertrekken we weer waarna Ali ons afzet bij de Grieks Orthodoxe St. George kerk, midden in het centrum. Madaba staat bekend om zijn Byzantijnse mozaïeken waarvan de mozaïekkaart in de kerk de beroemdste is. Dit kunstwerk werd ontdekt in 1864 en toont de meest belangrijkste Bijbelse plaatsen van Libanon tot aan Egypte. De kaart werd gemaakt in 560 na Christus en bevat meer dan 2 miljoen stukjes aardewerk.
We gaan echter eerst nog naar de Apostelkerk, iets verder weg van het centrum. De bewaker laat het toe om achter de linten naar de mozaïeken te lopen en we maken foto''s van de prachtige, eeuwenoude afbeeldingen.

Na een stevig ontbijt met pannenkoeken stapt Ali ruim voor tijd het hotel binnen. We rijden vervolgens naar Mount Nebo, op een half uurtje rijden van Madaba. Mount Nebo is een ruim 800 meter hoge berg van waaraf volgens de bijbel Mozes uitkeek over het beloofde land. Er zijn een herdenkingskerk voor Mozes te bezichtigen, een klein museum en er staat een opvallend kruis dat gemaakt is door de Italiaanse kunstenaar Giovani Fantoni. Het is er nog redelijk rustig en helaas is de kapel door werkzaamheden gesloten. Het zicht is door het vele woestijnzand in de lucht niet zo goed waardoor we helaas weinig zien van de omgeving.
Aan de overkant van de St. George kerk zien we gezellige restaurantjes en we maken een korte stop om te lunchen. Niet duur en goed eten. Hierna wandelen we nog wat langs de kraampjes waarbij het opvalt dan niemand zich opdringt om iets te verkopen. Sterker nog, de verkopers groeten ons vriendelijk en gaan gratis op de foto. Het is een half uurtje lopen naar ons hotel, onderweg slaan we nog wat water en cola in bij een klein winkeltje aan de overkant van het hotel. De dag wordt afgesloten met luieren bij het zwembad en bij een theehuis roken we de Sisha en drinken een colaatje. De ober is irritant traag maar de Sisha (die ze hier Habilibabeli noemen) wordt met zorg aangestoken en smaakt uitstekend.

Terug bij het hotel is het inmiddels half 7 en we dineren voor 15 Dinar. Tijdens het diner begint het plotseling zowaar te druppelen waardoor we naar binnen moeten vluchten. Wat later gaat het druppelen over in onweer en fikse regen die vroeg is voor de tijd van het jaar.


Qasr Amra lijkt zo uit het sprookje van 1000 en 1 nacht te komen. Het gebouw dateert waarschijnlijk uit de periode 711/715 en is gebouwd als buitenverblijf voor kalief Walid I. In het gebouw dat volledig gerestaureerd wordt zijn prachtige muur- en plafondschilderingen te zien die ergens tussen 730 en 740 zijn aangebracht. Ook is er een badhuis te zien met vloerverwarming. De schilderingen zijn tevoorschijn gekomen onder een dikke laag roet en hebben het latere verbod om levende wezens af te beelden op wonderbaarlijke wijze overleefd.


Dag 3, dinsdag 2 oktober. De woestijnkastelen van het noorden.

Door de regen is Ali een beetje ontdaan over het woestijnzand op zijn auto en dus begint de dag met een bezoek aan een geimproviseerde wasstraat. Gedurende de hele reis zorgt Ali er trouwens voor dat de auto brandschoon is. We rijden oostelijk langs Amman in de richting van As Safawi. Het landschap is dor en langs de weg zien we veel steenhouwerijen die van de zware witte stenen platen zagen. Rond half 11 komen we aan bij het eerste kasteel, Qasr Kharana. Dit typische 'Desert Castle' is vermoedelijk in de 8 eeuw gebouwd, de functie ervan is nog steeds onduidelijk. Het is er relatief rustig met toeristen.

We bekijken het kasteel en ontmoeten 3 Saoedische toeristen die maar wat graag poseren voor onze camera. Uit de schaduw van het kasteel is het verzengend heet en er zit veel zand in de lucht door zandstormen, meer naar het Oosten. Ali houdt er al rekening mee dat we wel eens op tijd terug moeten rijden richting Amman omdat het door het slechte zicht anders te gevaarlijk wordt om te rijden. Na een glaasje thee in een bedoeïenentent rijden we naar de volgende bezichtiging, het kasteel Qasr Amra.


We rijden door naar Azraq ecolodge voor de lunch die bestaat uit kip, rijst, groenten en cake. Ali is ondertussen bang dat we in een zandstorm terecht zullen komen en wil haast maken naar het volgende kasteel. Even later rijden we richting Iraakse grens voor een bezoek aan Qasr Al Azraq, een fort dat nog in gebruik is geweest als hoofdkwartier van Laurence of Arabia. Hij zou een kamer hebben gebruikt boven de hoofdpoort waarin overigens nog steeds de massief basalten draaideur te zien is. Het kasteel ligt in een oase die de naam Azraq draagt en stamt uit de 13e eeuw, de tijd van de Mamelukken. Er zijn behalve een kleine moskee en paardenstallen vooral veel steenhopen te zien, het gevolg van een aardbeving in 1927.


Buiten vult het zand in de lucht de omgeving met een mysterieuze sfeer die Ali aanspoort om snel terug naar Amman te rijden. Rond half 4 zijn we weer bij het hotel waar gelukkig geen wolkje aan de lucht is. Ali stelt voor om gezamenlijk om 6 uur in de stad wat te gaan eten. We douchen en ruimen alvast in voor het vertrek van morgen. Ook halen we nog flessen water want morgenavond slapen we in een tent in de woestijn, zonder winkels in de buurt. We brengen de avond door met Ali in het centrum van Madaba met het roken van een waterpijp, koffie en een kleine snack. We discussiëren wat met Ali over de politieke ontwikkelingen. Het is allemaal niet zo tof, veel toeristen blijven weg door de negatieve berichten uit de buurlanden. We vinden het jammer dat het vredelievende Jordanië de rekening moet betalen voor de overkill aan negatieve berichten over de regio door de media.

In de hotelkamer worden alle accu's nog eens opgeladen voor de komende dagen. We zakken af naar het zuiden waar de zon zich steeds meer zal laten zien.

Dag 4, Woensdag 3 oktober. Van Madana via Karak Castle naar Rummana campsite/Dana.
Om 8 uur rijden we bewapend met volle flessen water over de Kings Highway naar het zuiden, de natuur in. De eerste stop zullen we maken in Karak. De lucht is nog niet helemaal opgeklaard zodat we het landschap onderweg minder goed kunnen zien. Toch krijgen we een aardig beeld van de woestijnachtige bergen waar de weg naar Karak doorheen snijdt. We maken wat fotostops en komen ruim voor de middag aan in Karak. Het is druk voor de ingang van het kasteel maar Ali verplaatst gewoonweg de paaltjes en parkeert de auto vlak voor de ingang bij een cafeetje. Hij koopt 2 entreekaartjes van 1 dinar en we lopen het immense Karak Castle of Crusaders Castle binnen.


Karak Castle ligt hoog op een berg aan het begin van de Wadi al Karak en stamt uit de tijd van de Mammelukken. Ook kruisvaarders hebben de immense vesting bewoond. Omdat het geheel een onoverzichtelijke brei is van kamers, donkere holen en binnenplaatsen is het raadzaam om een gids te nemen. Meteen bij binnenkomst loopt er een man met ons mee die met een zaklamp een oude broodoven laat zien. We denken dat Ali de gids voor ons heeft georganiseerd en lopen dankbaar achter de man aan. Hij laat ons kerkers zien, waterputten, paardenstallen, souks en een keuken en na een half uurtje staan we weer buiten. Rob geeft de man 5 JD maar hij moet 10 hebben, de standaardprijs zegt ie. Even later komt een ander mannetje vragen wat we hem moesten geven. Hij zegt dat we genept zijn maar smeekt tegelijkertijd om niet naar de man terug te gaan. Een tijd lang loopt het ventje ons achterna, telkens met zijn vinger voor zijn mond smekend niet naar de man terug te gaan. We vinden het een goede les voor de komende weken en krabben nog maar eens achter onze oren. Dat ons dit nog steeds kan overkomen!

We bekijken verder het museum nog bij het kasteel en proberen een glimp op te vangen van de Dode Zee. Helaas is het zicht te slecht en lopen we terug naar de auto. We drinken nog wat in één van de vele cafeetjes en Ali halt nog cola en falafel die we bij een verderop gelegen viewpoint oppeuzelen. Het smaakt prima.

Rond half drie komen we aan bij het pittoreske Dana, een oud stadje met uitzicht op de Wadi Dana. Een blik op het pad naar beneden toont ons alvast de uitdaging die ons morgen te wachten staat: een 6 uur durende tocht van 14 km door de ravijn, helemaal naar de andere kant naar de Wadi Feynan eco-lodge. Een officiële RSCN-gids kost al gauw 160 JD maar we regelen voor 70 JD een andere gids die morgen heel de dag met ons op zal trekken. We rijden weg bij Dana en arriveren even later bij de ingang van de Rummana Campsite. Hier worden onze spullen overgeladen op een truckje dat ons vervolgens naar het tentenkamp brengt, een paar honderd meter de berg af. Het uitzicht vanaf het tentenkamp over de vallei is prachtig. De opzet van het tentenkamp is ruim, net als de tenten zelf. Er ligt zelfs schoon beddengoed maar helaas zitten er ook veel vliegen die weliswaar niet bijten maar wel voor ongemak zorgen. We drinken natuurlijk weer thee in een bedoeïenentent en wandelen wat rond het kamp om foto's te maken en te genieten van het uitzicht over de Wadi Dana. Om half 8 is het diner in de centrale ruimte, er zijn dan ondertussen nog een stuk of 8 gasten bijgekomen. En hoewel de kok zijn best heeft gedaan smaakt het vandaag toch wat minder. Gelukkig heeft Anita altijd voldoende koeken bij. Na het eten zitten we nog wat in de grote tent en gaan uiteindelijk vroeg naar bed. We zitten redelijk hoog ten opzichte van Madaba en het is dan ineens toch best wel koud. s-Nachts worden we wakker van de kou die zich in de tent genesteld heeft en we leggen snel een paar extra dekens op onze bedjes. Achteraf heeft het altijd wel zijn charmes en het opstaan -s'ochtends in de natuur is het toefje op de taart.

Dag 5, donderdag 4 oktober. De hike van Dana naar de Wadi Feynan ecolodge.
Het is nog maar net licht als we wakker worden en het is nog steeds erg fris. Om half acht krijgen we nog een karig ontbijtje voorgeschoteld en om 8 uur brengt het vrachtwagentje ons weer terug naar boven waar een taxi klaarstaat om ons naar Dana te brengen. We hebben een uitbundig lunchpakket meegekregen. We laten onze spullen achter bij de Dana Guest House, ze worden later met de auto naar de andere kant van de vallei gebracht. Met zware tassen van de flessen water gaan we op zoek naar onze gids die al vanaf half 8 zit te wachten bij de moskee. De man die we gisteren spraken heeft natuurlijk iemand anders geregeld om het zware werk te doen. Ondertussen is het al kwart voor 9 en gaan we eigenlijk veel te laat op pad. We beginnen de tocht door het eerste gedeelte vooral steil naar beneden af te dalen in de vallei.
We lopen verder en verder naar beneden, honderden meters diep de vallei in. De omgeving is prachtig en heeft veel weg van de Grand Canyon. Ondertussen wordt het wel steeds heter en zwaarder door de felle zon en het gebrek aan schaduw. We stoppen gelukkig regelmatig want Alish rookt 3 pakjes sigaretten per dag. Drinken doen we vandaag heel veel en om 12 uur eten we een beetje van de meegekregen lunchpakketten onder een boom in de schaduw. Alish maakt thee met een kruid dat hij langs het pad heeft geplukt. We zijn ondertussen al best wel afgetakeld en beginnen met frisse tegenzin aan het laatste deel van de tocht. Het is nog een flink eind tot aan de lodge en door het vele dalen doen vooral onze tenen flink zeer. De felle zon staat nu recht boven ons hoofd en we zweten als gekken. Af en toe zien we wat Bedoeïenen waarbij we een korte stop maken.
Na 1 1/2 uur zien we een bedoeïne die met wat schapen en een ezel langs het pad zit. Hij zet, hoe kan het ook anders, meteen een potje thee. Het is maar goed dat onze magen ondertussen gewend zijn aan het leven in het Midden-Oosten want de glaasjes zien er niet echt schoon uit. Maar wat een gastvrijheid. Gids Alish spreekt een klein beetje Engels en vertelt wat over de dieren en de planten in het beschermde natuurgebied. Hij wil ons graag de zeldzame Gazelles laten zien maar die laten zich niet zien.
Rond 15:00 uur komen we dan eindelijk uitgeput aan bij de Feynan eco lodge die ligt in een kale woestijnachtige omgeving. We geven Alish zijn salaris en een fooi en nemen snel afscheid want hij moet nog 120 km terugrijden naar Dana. De lodge is qua ontwerp op zijn minst bijzonder. We krijgen een welkomstdrankje wat een beetje naar kaneel en gember smaakt. We hebben een ruime kamer gekregen met enkel een lichtje in de doucheruimte. De kamer wordt verlicht door kaarsjes. Alles staat hier in het teken van ecologisch verantwoord leven. De maaltijden zijn vegetarisch en gebaseerd op het traditionele voedsel van de plaatselijke Bedoeïenen. Buiten is het nog steeds verzengend heet maar gelukkig is de douche lekker verfrissend. We rusten nog wat op het dakterras en als het langzaam donker wordt zien we dat overal in de lodge kaarsjes zijn aangestoken. Dit zorgt voor een sprookjesachtige sfeer. Het avondeten smaakt prima en is zeer divers in de gerechten. Vooral de champignonsoep doet ons erg goed. Anita heeft door het dalen een flinke blaar op haar tenen opgelopen die voor morgenvroeg nog wel even doorgeprikt moet worden. Na het diner bij heel weinig licht kijken we vanaf het dakterras nog naar de sterren. Er wordt een grote sterrenkijker opgesteld en een medewerker van de lodge laat de gasten om beurten kennis maken mat de sterrenclusters en -stelsels. Het is echt heel bijzonder, boven ons zien we het melkwegstelsel en met regelmaat een vallende ster. De warmte in de kamer weerhoudt ons er niet van om alweer vroeg naar bed te gaan. Het was een zware maar vooral bijzondere dag midden in de prachtige natuur van Wadi Dana.


Dag 6, vrijdag 6 oktober. Van Dana naar Petra.
Door de straffe tocht van gisteren zijn we vanochtend wat stijfjes en doen de beentjes zeer. Eigenlijk staat er een wandeltocht naar de kopermijnen op het programma maar we besluiten om zelfstandig maar wat rond de lodge te wandelen. Het ontbijt smaakt wel maar ziet er een beetje raar uit en Rob verlangt voor het eerst naar Hollandse boterhammen. Omdat de lodge midden tussen de bedoeïenententen ligt lopen er zo af en toe eens geiten over het terras. Dit levert grappige plaatjes op maar enkele Engelse ontbijters denken daar toch geheel anders over. We wandelen wat door de vallei en worden, hoe kan het ook anders, weer uitgenodigd voor de thee bij een moeder met dochter en 3 zoons. Moeder en dochter willen niet op de foto en Rob mag ze ook geen hand geven. We zitten op een matje op de grond en zo af en toe lopen er wat geiten door de tent. Och, tis allemaal heel normaal hier. We lopen terug naar de lodge en merken hoe warm het hier ondertussen alweer is geworden. En het is dan nog vroeg in de ochtend. Een goed moment dus voor een kop koffie en het bijwerken van het reisverslag. Het personeel van de keuken van de lodge blijkt gehandicapt en Rob snapt nu hoe het komt dat hij gisteren zijn vingers kon verbranden toen hij om warm water voor de koffie vroeg..... Al met al is de Feynan eco lodge een prima plek om een nachtje te vertroeven, vooral door de rust die er heerst.


Om half 1 hebben we nog een lunch waarna een oude jeep ons om 1 uur naar de receptie van de lodge brengt die ergens in de bewoonde wereld ligt. Als we ruim een half uur later door elkaar geschud aankomen, zien we Ali alweer vriendelijk staan wuiven, met een 4-wheel drive notabene. Vanmiddag zal hij ons via de Namola road naar Klein Petra rijden. De weg gaat steil door de bergen en het is een prachtige rit met uitzicht over zandduinen en diepe valleien. De gele zandheuvels in de verte liggen kennelijk nog vol met landmijnen, een nalatenschap van Israel uit de 6-daagse oorlog. Soms kijken we vanaf de haarspeldbochten het ravijn in maar dat kan onze bewondering voor de rit niet kapot maken. Met een gewone auto is deze klim ondoenlijk maar toch zien we toeristen met een kleine personenauto de berg afrijden.
Na tig foto's stoppen we even later bij Little Petra waar we ruim een half uur rondwandelen.
Siq al-Berid of "Little Petra" is een archeologische site die op enkele kilometers van de stad Petra ligt. De bloeiperiode van deze plaats dateert net als bij de grote broer uit de tijd van de Nabateeërs.

De site is toegankelijk via een kloof van 350 meter (Siq) tussen de bergwanden. De Siq van Petra is ruim 1200 meter lang. Men vindt er tempels, eetzalen met banken in U-vorm en woonhuizen. Opvallend zijn de eveneens in de rots uitgehouwen trappen die langs de bergwanden naar boven leiden. Het is er opvallend rustig met toeristen maar vooral indrukwekkend om te zien hoe recht het werk van de beeldhouwers is geworden. We kijken wat rond en rijden door naar Wadi Musa, de de stad bij Petra.
Ali haalt voor ons nog cola en water. We mogen niet mee de supermarkt in, zodoende is het veel goedkoper dan voor toeristen. Op een heuvel aan de Noordkant van Petra (Wadi Musa) komen we aan bij ons volgende slaapplek; de Petra Bed and Breakfast van de Belgische Patricia en haar Jordaanse man Eid. Het is een nieuwe B&B met 4 ruime kamers, een mooi terras en een tuin met paarden en zitjes. -s-Avonds brengt Ali ons, na een tip van gastvrouw Patricia, naar het Marriot Hotel waar we een overheerlijke maar dure pizza eten. In de stad is dan juist een trouwerij aan de gang en we horen het schieten van automatische wapens (AK-47). Voor ons nogal bijzonder maar het gebeurt als uiting van vreugde. Geen onbekend beeld in het Midden-Oosten. Om 10 uur liggen we moe maar in een schoon en fris bed na te genieten van een heerlijke dag.

Dag 7, zaterdag 7 oktober. De hike over de Wadi Gwair Trail.
We zullen in totaal 4 nachten bij Patricia en Eid in de Petra Bed & Breakfast doorbrengen. Patricia komt oorspronkelijk van Antwerpen en heeft een gezellige babbel. Het verblijf is er echt geweldig. Nieuwe lodge, mooie schone kamer en een heerlijk ontbijt met broodjes, pindakaas en Nutella. Er is zelfs DE koffie!

Om 8 uur zitten we bij Eid en een gids in de pick-up, op weg naar Mansoura waar we zo'n 18 km kilometer door de Wadi Gwair (Wadi Ghuweir, een prachtige canyon met een waterloop) gaan hiken. Het is ongeveer 40 minuten rijden en wat later stoppen we langs de weg bij de canyon. Onderweg zien we op een heuvel het kasteel van Ash Shawbak nog liggen. We lopen tussen de smalle kloof (Siq) die alle kleuren van de regenboog lijkt te hebben. De eerste uren proberen we onze schoenen nog droog te houden maar uiteindelijk geven we het op omdat er overal water stroomt, weliswaar erg ondiep. Doordat we bijna continue in de schaduw lopen gaat de hike vanzelf en in een rustig tempo.
Ergens rond lunchtijd komen we de familie van de gids tegen die ook een dagje uit hebben in de kloof. Vader, moeder, neven en nichten, kinderen, het zijn er tientallen. We kunnen niet zomaar doorlopen en krijgen eten en thee aangeboden, tot zelfs een paar keer toe. Ondertussen wordt het water hier en daar wel wat dieper en is het ravijn prachtig bekleed door hangende tuinen (mossen, palmbomen, varens, oleanders en riet), het is er prachtig. Om 15:00 komen we aan bij een open plek. Eid pikt ons op met de jeep en we rijden door het water en woestijn naar dezelfde weg die we gisteren redden vanaf de ecolodge. We wisten niet dat deze kloof zowat parallel loopt aan de Wadi Dana. Onderweg is er nog tijd voor een drankje en een stoppen we voor prachtige uitzichten over het immense dal. Om 18:00 zijn we terug bij de B&B.
De familie van Eid heeft vandaag voor ons gekookt (rijst met kip) en samen met een gezellig Engels en een Nederlands paar drinken we ter afsluiting nog mint thee in de bedoeïenentent in de tuin van de B&B. Het eten smaakte verrukkelijk, met dank aan Eid's familie! Er is alweer een dag om met temperaturen dik boven de 30 graden en een strakblauwe lucht. Voor het dichtbijgelegen Petra hebben we bewust 2 dagen uitgetrokken zodat we lekker op het gemakje alles kunnen bekijken. Het was een topdag.

Dag 8, zondag 7 oktober. De eerste dag in Petra.
Er zijn maar enkele plekken op de wereld waar natuur en mens hebben samengewerkt aan iets van een onvoorstelbare schoonheid. Petra is één van die plaatsen en is verreweg de spectaculairste (en meteen ook meest toeristische) bezienswaardigheid van Jordanië. Ongeveer 2000 jaar geleden hakte de Nabateeers tal van graftomben, tempels, theaters en woningen uit in de zachte zandsteen. Tot op heden zijn er ongeveer 800 ontdekt. Petra was destijds een vreedzame plek waar reizigers uit alle windstreken met elkaar in contact kwamen en waar handelsroutes samenkwamen. Aardbevingen hebben de monumenten door de eeuwen heen getergd maar dat doet niks af aan de hedendaagse schoonheid. Petra beslaat ruim 100 vierkante kilometer en om alles goed te kunnen zien kan men rustig een week uittrekken. 2 hele dagen moet echter voldoende zijn om een indruk te krijgen van de belangrijkste monumenten van deze stad. In het hoogseizoen kunnen er wel tot 7000 bezoekers per dag door het dal wandelen.
 
Pas om 9 uur rijden we met Ali naar de ingang van Petra. Een 2-dagen kaart kost 55 JD. Met de camera's in de aanslag en ruim voldoende water lopen we richting de Siq. Het is er drukker dan we tot nu toe gewend zijn maar later zal blijken dat er slechts 500 bezoekers waren die dag. We kunnen ook met paard- of paard en wagen naar beneden maar besluiten te gaan lopen. Na een lang pad in de volle zon lopen we een kloof in (de Siq), lekker in de schaduw. Wat later doemt het beroemde beeld van Al Khazneh (de Treasury of schatkamer) op door de spleet en we zien het wereldberoemde beeldhouwwerk in volle glorie uitgehakt in de rotsen. Dit meest beroemde monument van Petra is overweldigend om naar te kijken. Volgens een legende zou de urn boven op het monument ooit de schat van een farao hebben bevat. De Treasury is een graftombe die vermoedelijk in de 1e eeuw voor Christus is gebouwd voor de Nabateese koning Aretas III.


Voor de Treasury is het een gekrioel van mensen die allemaal op de foto willen. Een foto van het monument zonder mensen erop zal later op de dag misschien nog wel gaan lukken. We wandelen door, na eerst een gesprekje met een bedoeinenmeisje te hebben gedaan en na een kwartiertje komen we aan op het stadscentrum, een centrale plaats waar stalletjes staan en talloze kamelen en ezels op mensen wachten om ze over de droge paden te vervoeren. We besluiten om meteen maar aan de beklimming van de berg naar "The high place of sacrifice" te beginnen en trotseren honderden en nog eens honderden treden in een verzengende hitte. Onderweg rusten we telkens en zien we stalletjes met kettingen en (zogenaamde) oude munten. De verkopers zijn vriendelijk en totaal niet opdringerig. Ruim 3 kwartier later komen we puffend en zwetend langs 2 grote rode obelisken en wandelen verder naar het viewpoint.
Ruim op tijd lopen we weer terug richting de ingang, een tocht van ruim 1 1/2 uur. We maken nog wat foto's bij de Treasury en eten een ijsje bij de ingang. Hierna gaan we naar een restaurantje naast het Movenpick Hotel om wat te eten. Met de prepaid telefoon die we van Patricia hebben meegekregen bellen we Ali die 2 minuten later al voor het restaurant staat. Alles is tot in de puntjes georganiseerd. Terug op de B&B maken we nog een koffie, douchen het zweet weg en maken ons op voor de 2e zware dag in Petra.

Het uitzicht over de ruinestad is vanaf deze plek grotesk te noemen en geeft een machtig beeld van de omvang van het enorme complex van uitgehakte gebouwen, zuilen en grotten. We maken veel foto's en lopen rustig weer naar beneden. Rond het middaguur eten we een broodje waarna we weer energie genoeg hebben om door te gaan met de bezichtiging. We willen graag langs de koningsgraven naar boven voor een uitzicht over the Treasury maar door de hitte haken we voortijdig af. Het is een zware klim van ruim 1 1/2 uur en dat trekken we even niet meer. We bekijken de koningsgraven en zijn weer onder de indruk van de omvang van de bouwwerken.
Dag 9. Maandag 8 oktober. De 2e dag in Petra.
Vandaag de 2e dag Petra. Omdat de spieren niet meer willen en het ontbijt weer veel te goed smaakt, gaan we wat later op pad dan gepland. Het is maar 10 minuutjes rijden en wat later staan we weer bij de ingang van Petra om aan de lange tocht naar het centrale gedeelte van de vallei te beginnen. We kijken nog even rond bij de Treasury en lopen dan meteen door naar achteren om aan de lange klim naar The Monastary te beginnen. Het is een zware klim en de zon brandt alweer best, ondanks het vroege tijdstip.
Niet veel later komen we het eerste familielid tegen van de gids in de Wadi Ghuweir canyon en natuurlijk moeten we weer thee drinken. Het meisje probeert ons natuurlijk sierraden te verkopen en we beloven haar later terug te komen. Zo gaat het nog een paar keer. Rob wil graag een echte oude munt en ze beloven later wat aan te bieden. Rond 11 uur komen we aan bij de top. Uiteindelijk viel de klim op zich wel mee en de omgeving is ongelooflijk mooi. Het uitgehakte Monastary is immens groot. We maken wat foto's, drinken een cola en gaan naar een viewpoint boven op een rots. Het valt niet echt mee want het is veel klimmen en klauteren. Het uitzicht over de vallei is geweldig, zeker de moeite waard. Na wat rust en foto's maken gaan we terug naar beneden. Al snel komen we het eerste meisje tegen met de oude muntjes. Ze toont er een aantal waaronder Nabateer, Romeins en Islamitische munten. Rob kiest er eentje uit, normaal zijn ze tussen de 75 en 100 dinar maar omdat we haar nu kennen kost het maar 15 dinar. We zullen zien of het echt is.

Weer een paar honderd meter lager komen we het andere meisje tegen en natuurlijk weer thee. Haar moeder is er ook, die rookt 6 pakjes sigaretten per dag en dat is ook te zien want ze is 57 maar lijkt wel 80. Anita koopt wat kettingen. Onder in de vallei is het bloedheet. We drinken een colaatje en bekijken nog wat ruïnes langs de hoofdweg. Bij een stand van een vrouw uit Nieuw-Zeeland die ooit met een bedoeïene man trouwde kopen we haar boek en nog wat tekeningen van de ruïnes. Omstreeks 17:00 zijn we weer bij het visitor center. We pinnen in het Movenpick hotel en gaan naar het Suncity Restaurant, aanbevolen door Ali. We zitten lekker boven en het is er weer heel rustig, net als overal in Jordanie eigenlijk. Er zijn door de crisis in Syrië heel weinig toeristen dit jaar. Om een uurtje of 7 zijn we terug bij de B&B en we maken ons op voor het vertrek morgen naar Wadi Rum.

Dag 10. Dinsdag 9 oktober, van Petra naar Wadi Rum.
We nemen afscheid van Patricia en Eid en rijden aan de andere kant van Petra de berg op om..... te gaan paardrijden. In het programma zit 1 1/2 uur paardrijden op de paarden van Jezra Travel. Ze hebben gevraagd of we ervaring hebben. Rob wel maar Anita niet. Rob krijgt een wat groter paard, Anita een Arabische volbloed die weliswaar heel rustig moet zijn. Als we op de paarden stappen lijken ze alles behalve rustig maar eenmaal weg bij de stal gaat het prima. We rijden een hoge berg op met een prachtig uitzicht over Petra en Wadi Araba. De paarden blijven gelukkig rustig want de grond ligt vol scherpe stenen. Rond 11 uur brengt de gids ons weer de berg af en stappen we bij Ali in de auto, op weg naar Wadi Rum.
Wat verderop liggen 2 kamelen al te wachten in het zand. Ze protesteren als we erop gaan zitten en ja, het doet weer flink zeer als ze omhoog komen. Maar liefst 2 1/2 uur zitten we op die "schepen van de woestijn" als we uiteindelijk ons kamp in zicht krijgen. De tocht er naar toe is prachtig, maar het zit uiteindelijk voor niet ervaren kamelenrijders toch erg ongemakkelijk. De omgeving is adembenemend mooi. Bij de tenten ontmoeten we Omar die het kamp runt. We drinken (alweer) thee en genieten verder van de zonsondergang op de hoge rots achter de tenten. Als het donker wordt komt Khalid het kamp ingereden. Hij is de eigenaar van het kamp en ook zowaar nog hobbyfotograaf. Apetrots toont hij zijn Nikon D90 aan iedereen die het wil zien. Hij leert ons ongevraagd trucjes in het donker om de sterren te fotograferen en na wat oefening lukt het zowaar nog ook. Na een stevig diner gaan we om 9 uur onze donkere tent in, met enkel een kaarsje en een zaklamp. We zijn blij met onze lakenzakken en natuurlijk moet Anita er s'nachts weer uit wat een hele toer blijkt.

Onderweg drinken we nog wat en slaan we cola en water. Net na het middaguur slaan we van de snelweg af naar Wadi Rum. We stoppen bij de ingang waar we nog een lunch hebben. Het buffet is ondertussen koud maar ze brengen ons warm eten. De omgeving is prachtig, diep rood met geel, chocoladebruin en alles er tussenin. We maken kennis met Khalid, de eigenaar van het bedoeïnenkamp die ons brengt naar........ de kamelen die ons naar het kamp diep in het park zullen brengen.


Wadi Rum is de grootste Wadi (vallei) van Jordanië en ligt in het zuidwesten. Het is een vallei met rotswanden van zandsteen en graniet, vuurrode vlaktes, zandduinen en bijzondere rotsformaties die door de jaren heen zijn uitgeslepen door de wind. In 2011 is Wadi Rum door Unesco op de werelderfgoedlijst geplaatst. De vallei is vanaf de prehistorie bewoond door verschillende culturen die hun sporen hebben achtergelaten in de vorm van rotstekeningen. Vooral de Nabateeërs heben veel van dit soort oude " graffiti" achtergelaten. Op dit moment leven er nog enkele Bedoeïenenstammen in het gebied met als voornaamste bron van inkomsten het toerisme. In het Westen is Wadi Rum vooral bekend omdat de Britse officier Thomas Edward Lawrence (Lawrence of Arabia) hier in de tijd van de Arabische opstand van 1917/1918 zijn Arabische troepen voorbereidde op de aanval op Akaba. Eén van de bronnen in het gebied, de Bir el-Ambic, wordt "Lawrence's Well" genoemd.


Dag 11. Woensdag 10 oktober, verblijf in Wadi Rum.
Vandaag een vol programma. We gaan een hele dag de valley in met een Jeep. Na het ontbijt springen we met Omar in een ruim 30 jaar oude Toyota en stoppen bij ''The Pig'', een steen die eruit ziet al een spaarvarkentje. De oude Jeep komt zo uit een Laural and Hardy film maar achter in de open bak hebben we een geweldig zicht op de omgeving. We zien vreemd ogende rotsen, natuurlijke bruggen, zandduinen, valleien etc. maar weinig dieren. Toch zitten ze er wel want 2 dagen eerder ving Omar nog een levengevaarlijke slang en een dikke zwarte schorpioen. Bij Um Fruth is een natuurlijke brug en na wat klauterwerk hangen we wat rond in een Bedoeïnentent. Goed om even te rusten want bij de volgende stop (Barragh Canyon) moeten we een half uurtje lopen om vervolgens aan de andere kant Omar weer te treffen. Het is door de hitte nog best zwaar. Mushroom Rock ligt vlak in de buurt en na wat grappige foto's op aangeven van Omar rijden we naar een schaduwrijke plek waar het ''Omar's grote lunchavontuur'' zal gaan plaatsvinden.


De feestmaaltijd begint met thee maar verandert al snel in een luxe BBQ met alles erop en eraan. Hij grilt behalve een lekker gemarineerde kip ook tomaat, paprika, knoflook en aubergine en het smaakt als in een 5 sterren restaurant. Dit feestmaal wordt gevolgd door yoghurt en een banaan. Geweldig! We tuffen weer verder de woestijn in en stoppen bij Abu Aina waar Lawrence Spring te vinden is. Er is nog een gebouw te zien uit de filmset van de beroemde film en krijgen even later een gedetailleerde uitleg over rotstekeningen die een hele wand lijken te vullen (Thamudic Inscriptions at Annafishiya). De dag wordt sportief afgesloten door met een surfboardje vanaf een hele hoge zandduin te ''sandboarden.'' 
De kleuren van Wadi Rum en de stilte die slechts wordt doorbroken door het geluid van de spelende raven, hoog boven ons op de kliffen, hebben een magische uitwerking.
Terug in het kamp gaan we meteen weer aan de slag met Khalid en vele foto's rijker van de schitterende sterrenhemel kunnen we geen weerstand meer bieden aan de opkomende slaap. Binnen notime zijn we dan ook in dromenland.


Dag 12. Donderdag 11 oktober, van Wadi Rum naar Akaba aan de Rode Zee.
Wat is er nou leuker dan na een paar dagen stofhappen in de woestijn s'ochtends wakker te worden met het idee dat je binnen een paar uur op een strand aan de Rode Zee zult liggen. Omar brengt ons vroeg in de ochtend met de Dikke en Dunne Jeep naar de ingang van Wadi Rum waarna we al snel weer op de leren stoelen van Ali's Toyota zitten, op weg naar Aqaba. Bij het treinstation zien we de oude stoomtrein staan waar we graag wat mooie shots van willen maken maar Ali lijkt vandaag nogal haast te hebben om in Aqaba te komen. Na een korte rit stoppen we bij een controlepost die al het uitgaande verkeer vanuit Aqaba controleert op goederen (Aqaba is een belastingvrije plaats). Niet veel later doemt de haven en het blauwe water van de Rode Zee voor ons op. Relatief dichtbij zien we aan de overkant Eilat liggen met hoge flatgebouwen, hoge muren en hekken.

Onze volgende bestemming, het Red Sea Dive Center, ligt niet in het centrum van Aqaba maar op een heuvel aan het South Beach. Het duikcentrum wordt gerund door Abdullah Al Momany, zoon van één plaatselijke duikpionier. Het duikcentrum telt 13 kamers, een ruim zwembad en een duikshop. Het geheel maakt een schone en goed georganiseerde indruk maar we moeten wel tot 1 uur wachten om de kamer in te kunnen. We kleden ons snel om en halen de snorkelspullen te voorschijn. Het busje van het duikcentrum zet ons vervolgens af op het strand. Het is maar 5 minuten lopen maar in deze hitte zoek je dat niet op. Op het strand is het druk met lokale vertierzoekers die spetterend met de hele familie de dag doorbrengen aan het strand.


Eénmaal in het water verwonderen we ons over de kwaliteit van het koraal en de hoeveelheid tropische vissen. Het zijn voor ons allemaal bekende soorten. De clowns- en sergeant-majoorvissen zijn echter een stuk groter dan in Egypte. Omdat het zo warm is gaan we na een paar uurtjes te voet de berg terug op om de schaduw aan het zwembad op te zoeken. Een taxi neemt ons gratis mee als de chauffeur ons ziet zweten en puffen. Voor vandaag is de accu leeg en morgen is er weer een nieuwe dag.

Dag 13. Vrijdag 12 oktober, verblijf in Red Sea Dive Center, Aqaba.
Het eten in het duikcentrum is best goed maar we willen ook nog wat van Aqaba-stad zien en besluiten die avond te gaan eten in het beroemde Ali Baba restaurant in het centrum. Bij de receptie regelen we een taxi die ons voor 6 JD enkele rit naar het centrum brengt. Ali Baba heeft heerlijke gerechten en we eten het lekkerste vanille-ijsje ooit! Ondertussen sukkelt er zo af en toe eens een kameel over het terras.

Aqaba is een belastingparadijs en heeft daarom veel moderne winkels. We snuffelen wat rond, doen een paar goede aankopen en laten ons weer terugbrengen naar de rust van het duikcentrum. Aqaba oogt wat moderner maar tegelijkertijd ook drukker en dat proberen we altijd een beetje te mijden.

Het duurt vanochtend wat langer voordat we dan eindelijk de onderwaterwereld kunnen gaan verkennen omdat er Franse gasten komen die veel te laat aankomen bij het duikcentrum. Anita voelt zich niet helemaal lekker en besluit de ochtendduik maar over te slaan en na de lunch pas aan te sluiten. We krijgen de duikspullen uitgereikt die nou niet echt de kwaliteit uitstralen die wij gewend zijn. De eerste duik staat gepland op het wrak van de Cedar Pride, een Libanees vrachtschip dat opzettelijk en met de hulp van de huidige koning Abdullah is afgezonken voor het South Beach. Het wrak is ruim 80 meter lang en de maximale duikdiepte is 26 meter.

Het is relaxt duiken als je vanaf het stand zo naar een wrak kunt zwemmen. Het is een leuk wrak om op te duiken, redelijk begroeid met zachte koralen en mooie doorkijkjes. De mast met het kraaiennest is een mooi object om te fotograferen. Rob's ademautomaat staat zo strak afgesteld dat er nauwelijks uit te ademen is maar gelukkig ademt de octopus wel goed en dus vormt het geen belemmering voor de duik. Stroming is er totaal niet.

Anita is ondertussen ook aangekomen op het strand en maakt de 2e duik mee op de Japanese Garden. Het rif begint in zeer ondiep water om daarna geleidelijk naar beneden te lopen. De kwaliteit van de koraalblokken is erg goed en er is ook best veel vis te zien. Gids Ammr heeft een introduiker bij en keert telkens om als we weer wat langer blijven hangen op één plek. Een goede duikgids denken we nog totdat we zien dat hij een kogelvis knijpt zodat die zichzelf opblaast. Daar zijn we minder over te spreken.......


Dag 14. Zaterdag 13 oktober, verblijf in Red Sea Dive Center, Aqaba.
De laatste dag in het duikcentrum maakt Rob nog een duik op de tank en bij de duikstek Seven Sisters. In 1999 heeft men daar een oude M40 luchtdoelartillerietank afgezonken vlak voor het strand op zo'n 6 meter. Ondertussen is de tank prachtig begroeid met koralen en ook de omgeving rond de tank is absoluut de moeite waard om rustig te bekijken.

Met slechts 3 duiken hebben we natuurlijk niet veel gezien van Aqaba onder water maar er zijn in totaal ook maar 10 duikstekken omdat het ligt ingeklemd tussen Saoedi Arabië en Israel. Gezien de rijkheid aan natuur onder water in dit deel van de Rode Zee mogen deze duikjes echter nooit worden overgeslagen als je toch in Aqaba bent.

Dag 15. Zondag 14 oktober, van Aqaba naar de Dode Zee.
Time flies when you are having fun. De 2 dagen in Aqaba zijn omgevlogen maar onze volgende stop wacht alweer; een luxe resort aan de Dode Zee. De rit er naartoe laat weer een heel ander landschap zien met oneindige gele zandvlaktes en zandduinen en meer naar het Noorden toe grote groene velden met tomaten. Onderweg naar het Dead Sea Spa Resort maken we nog een mooie stop bij de kloof van Wadi Mujib die uitmondt in de Dode Zee. Op 400 meter onder het zeeniveau is het Wadi Mujib reservaat het laagste natuurpark ter wereld. Aangekomen bij het Visitor Center twijfelen we over welke camera we mee zullen nemen. De wanden van de kloof zijn erg nauw en kleurrijk en we willen dit graag op foto vastleggen. Gelukkig besluit Rob op het laatste moment om de camera terug te brengen naar de auto en de onderwatercamera mee te nemen. Gewapend met zwemvesten en Teva sandalen lopen we al snel door kniediep en snelstromend water, tussen torenhoge wanden die alle kleuren van de regenboog lijken te hebben. De wandeling eindigt na een half uurtje bij een waterval waar een hoge steen beklommen moet worden om verder te kunnen. Anita's ribblessure, opgelopen op de kameel, verhindert echter dat we verder kunnen lopen en we besluiten dan maar tot een verkoelende duik in het kraakheldere water en het glijden van natuurlijke glijbanen. De wandeltocht door de Wadi Mujib is voor ons gevoel weer een topper van Jordanie!


Boven op de berg langs de weg zijn onlangs een museum en een groot restaurant gebouwd. De nieuwe weg er naartoe is bochtig en steil. Boven op de viewpoints is geen kip te bekennen en het is er dan ook akelig stil. Het museum is groots opgezet en een bezoekje zeker waard. Als we weer verder rijden richting het Noorden doemen plotsklaps de resorts op aan de linkerkant van de weg. Verder is er helemaal niets in dit gebied, zelfs geen winkeltje.

Het Dead Sea Spa Resort is een flink uit de kluiten gewassen hotel met grote zwembaden en alle faciliteiten die wensbaar zijn voor een relaxverblijf aan de Dode Zee. De kamers zijn luxe en ruim van opzet. Veel mensen met huidproblemen komen hier voor een 1- of 2-weekse kuur naartoe. Nadat we zijn ingecheckt lopen we meteen via de zwembaden naar de Dode Zee. Daar heerst een onwerkelijke sfeer, alsof we regelrecht in een jaren 60 film terecht zijn gekomen. Badderende gasten zitten ingesmeerd met grijze modder op bankjes langs het water waarin menig toerist of kuurgast zich verwonderd over het drijfvermogen van het zoute water. Natuurlijk moeten wij het ook meteen uitproberen en wat later ligt Rob ingevet met modder al te drijven op het dikke water. Hij probeert om onder water te komen maar plopt telkens als een dobber weer terug naar boven.

Douchen na zo'n kuurbad is absoluut aan te raden want al snel begint het hier en daar te prikken. We genieten nog van de ondergaande zon die boven Israel achter een berg verdwijnt en doen ons die avond tegoed aan het zeer uitgebreide buffet met veel keus en mierenzoete toetjes. Omdat het ook hier weer verre van druk is ademt het hotel een sfeer van rust en kalmte uit.

Wat verderop stoppen we langs de weg voor een snelle blik op de kust van de Dode Zee waar de zoutkristallen zich in dikke lagen aftekenen tegen de felgele kustlijn. De Dode Zee is de laagste plek op aarde. Het is geen zee maar een meer waar de omliggende bergen hun water in lozen. Het hoge zoutgehalte van wel 33% wordt veroorzaakt door ondergrondse bronnen die continue mineralen in het meer dumpen.

Dag 16. Maandag 15 oktober, verblijf aan de Dode Zee.
De 2e dag gaat voor het grootste gedeelte op aan luieren bij het zwembad. Laat in de middag ondergaat Anita nog een modderbad waarna ze vol trots haar zachte huidje toont. We kunnen ons goed voorstellen dat mensen met huidproblemen zich snel beter zullen voelen. Het water is dik van de mineralen en de modder zorgt inderdaad voor een apart gevoel op de huid. Het diner bestaat vanavond uit een snelle hap bij het sportcafé. Niks mis mee overigens, ook niet met de Fillipijnse vriendelijke meid die geïnteresseerd vraagt naar onze vakantie. De etappe morgen naar Amman en Jerash is niet zo lang en ook Madaba ligt vlakbij. Zwemmen of eigenlijk meer drijven in de Dode Zee is inderdaad een hele bijzondere ervaring.
Dag 17. Dinsdag 16 oktober, van de Dode Zee naar Jerash en Amman.
Het is alweer de laatste volle dag van onze vakantie die voor een groot deel in het teken zal staan van een bezoek aan het beroemde Jerash, op 45 kilometer ten noorden van Amman. Nadat we alvast even kunnen proeven aan de drukte in Amman komen we ruim een uur later aan in Jerash, de stad die wordt beschouwd als één van de belangrijkste Grieks-Romeinse-Byzantijnse steden van het Midden-Oosten.

Amman is de hoofdstad van Jordanië en ligt vlakbij de Westelijke Jordaanoever en de Dode Zee. De stad is te midden van vruchtbare valleien en heuvels gebouwd en is een mix van oude en moderne gebouwen. Er zijn nog veel historische ruines uit de Romeinse, Byzantijnse en Islamitische tijd te vinden, een Romeins amfitheater en de Citadelheuvel in het midden van de stad.

We bezoeken de Citadel maar het is eigenlijk veel te warm om rustig rond te lopen en alles te bekijken. Het romeins amfitheater bekijken we vanaf de heuvel en we besluiten om naar het Mariam hotel in Madaba te rijden zodat Ali vanavond op tijd terug is in Wadi Musa. We nemen afscheid van Ali, dineren nog in het hotel en dan zit het er helaas op.

Een wandeling door Jerash begint bij de triomfboog van Hadrianus en iets verderop ligt de hippodroom of het circus. Het ovaalvormige forum bevindt zich binnen- en dichtbij de zuidelijke stadsmuren. Meer westelijk op het immense terrein vindt men de Zeustempel en het zuidelijk Romeins theater en aan de noordkant zijn de resten van verschillende Byzantijnse kerken met bewaarde vloermozaïeken te zien. De Artemistempel heeft hoge Korinthische zuilen en langs het noordelijke theater en het noordelijk tetrapylon bereikt men de Cardo Maximus weer.

Het is vandaag verzengend heet en tegen beter weten in hebben we maar een klein flesje water in de rugzak. De ruïnes maken veel indruk en zorgen voor prachtige plaatjes maar we moeten wel een prijs betalen want als we eenmaal aan de noordkant zijn, blijken we flink oververhit geraakt te zijn door het geklauter en de felle zon vlak voor het middaguur. Uit het zuidelijk theater komen ondertussen doedelzakgeluiden en als we aankomen pikken we nog juist het staartje van een show mee die kennelijk dagelijks wordt afgedraaid. Het is een leuke act tegen een achtergrond die je in de hedendaagse theaters niet vaak meer zult zien. Met leren tongen van de dorst bereiken we uiteindelijk de schaduw van het terrasje waar Ali zich genesteld heeft en na een colaatje rijden we naar het centrum van Amman.
Waarschijnlijk was Gerasa, zoals het vroeger heette, reeds in de Bronstijd en IJzertijd bewoond door een Semitische bevolking, die een tempel voor Dashura bouwde op de plaats waar zich nu de ruïnes van een Zeustempel bevinden. Volgens de legende bleven een aantal veteranen van het leger van Alexander de Grote achter in Gerasa. De Hasmoneeën en Nabateeërs vochten in de 1e eeuw voor Christus om de stad maar beiden werden in 63 v. Chr. verslagen door de Romeinen. In de 1e en 2e eeuw kende de stad een grote bloei. Keizer Trajanus liet wegen aanleggen in de regio en zijn opvolger Hadrianus bezocht de stad in de winter van 129-130. De ''triomfboog van Hadrianus'' zou gebouwd zijn als aandenken aan dit bezoek. In 614 werd Gerasa veroverd door de Perzen die de stad intact lieten. In 746 werden veel gebouwen in Gerasa vernietigd door een aardbeving. De kruisvaarders gebruikten de ruïnes van de tempel van Artemis vervolgens als burcht.


Het is nog vroeg (04:30) als de door Ali gecharterde taxi ons ophaalt bij het hotel en na een korte rit komen we aan op het vliegveld. Het inchecken verloopt snel en na wat slenteren langs de winkeltjes stappen we in de Airbus A-319 van Royal Jordanian Airlines die ons in een kleine 5 uur tijd veilig terug naar Amsterdam vliegt. Buiten het vliegveld staan we in de kou al weer terug te denken aan de vriendelijke sfeer die we 18 dagen lang mochten beleven in een bijzonder land.

We hadden niet gedacht dat het land zoveel anders zou zijn als Egypte of Marokko en stonden telkens weer perplex van de spontane, vriendelijke en gastvrije mensen die  ongevraagd en zonder bijbedoelingen vriendelijk contact maakten of behulpzaam waren. De vele natuurlijke hoogtepunten en de soms sprookjesachtige culturele bezienswaardigheden maken Jordanië tot een vakantiebestemming waar voor een ieder wat wils te beleven is. Of je nou van woestijnen en bergen houdt, van duiken of zonnebaden, van hiken of cultuur happen, Jordanië heeft het allemaal.   



Dag 18. Woensdag 17 oktober, de terugreis naar Nederland.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Reisverslag Jordanië 2012